HET MEISJE SINIE.

Ik ben Sinie en ik ben 10 jaar.  Ik ben geboren in Doetinchem in 1932 in de achterhoek. Ik woon in een huis met een winkel erbij.Ik ben de middelste in ons gezin. Mijn oudste zus Riekske is 14 jaar. Dan komt Elsa, van 12. Dan kom ik, dan broer Wim van 8 jaar. En als laatste onze Jan, een nakomertje, van 6 jaar. Hij is mijn lievelingsbroer. Samen met pappa en mamma voel ik dat we het heel fijn hebben met elkaar. We gaan allemaal naar dezelfde school.

Voordat we ‘s morgens naar school gaan, moeten Elsa en ik het ontbijt afwassen. Vandaag is het mijn beurt om af te wassen. Elsa mag afdrogen en opruimen. Mamma heeft de vieze kopjes, borden en messen al op het zwart met witte granieten aanrecht gezet. Nu pak ik het grijze zinken teiltje onder uit het kastje, en ook de afwasborstel. Ik zet het teiltje in de gootsteen en loop dan naar de houtkachel. Die staat lekker rood te gloeien in de keuken. Daarop staat een grote groene ketel met heel heet water. En die moet ik oppakken. Mamma heeft mij geleerd om dat heel voorzichtig te doen dat kan ik. Ik giet het water voorzichtig in het teiltje. Dan doe ik er nog wat koud water bij dat ik uit de pomp heb gehaald. En dan het afwasmiddel erbij. Op de fles staat Lodaline. Mamma koopt dat bij de spar. En zo leuk want daar zitten altijd knikkers in. Mamma doet die in een doosje tot er genoeg zijn en dan worden ze verdeeld. Ik verheug me er nu al op. Die prachtige glazen knikkers.

Maar nu terug naar de afwas. Ik doe de kopjes in het teiltje pak de borstel en begin de kopjes af te wassen. Goed met de borstel van binnen en buiten. Mamma kijkt en zegt: “Sinie je doet het heel netjes keurig hoor”. Daar word ik blij van en dan zet ik ze op het doekje op het aanrecht voor Elsa neer. Ze staat al een hele poos te wachten. Elsa heeft nog weer een hele andere doek dat noemt mamma een theedoek. Elsa legt een theedoek over het kopje en wrijft het droog en zo doet ze met alle kopjes en borden. Samen met Elsa dat is fijn. Soms geven we elkaar onder het afwassen raadsels op. En we zingen ook weleens dit liedje: “Er zaten zeven kikkertjes al in een boerensloot” Of een raadsel; “van het is groen en het vliegt door de lucht “, “Weet ik niet”, zegt Elsa. “Nou een spruitje”, zeg ik. Samen hebben we plezier. Als dit allemaal klaar is dan zet Elsa alles in de kast en ik maak het aanrecht droog   met een doek.

Nu gaan Elsa en ik naar school. We moeten even wachten op Riekske.  Riekske is mijn oudste zus, zij heeft Engelse ziekte gehad. Ik weet niet wat het is maar ze is erg ziek geweest en nu   kan ze niet meer goed lopen. Wim heeft zijn fiets gepakt met een bagagedrager erop. Mamma heeft daar een kussentje opgelegd, vastgebonden met een touw zodat het niet kan verschuiven. Mamma helpt Riekske achterop de fiets te gaan zitten.  Pappa heeft ons een keer bij elkaar geroepen en heeft gezegd; “We gaan samen voor haar zorgen we moeten lief zijn en alles wat zij niet kan dan moeten wij haar helpen” En dat doe ik. Ik vind het niet altijd fijn want ze is best een kattenkop. Ze krijgt ook meer zakgeld als ik. Ze krijgt 12 en een halve cent ik maar 10 cent. Waarom weet ik niet. Ik kijk naar Riekske en ook naar Elsa. We hebben vandaag dezelfde kleur strik in het haar; een rode. Mamma kan dat goed; haren kammen. Elke dag een andere kleur strik. En als de koningin jarig is dan hebben we een oranje strik in. Ik wil graag lange haren en dan maak ik vlechtjes met een strik erin; zo mooi. Maar dat wil pappa niet hebben. Hij wil dat wij korte haren hebben. “Dan kunnen jullie het haar goed Schoonhouden. Dan komen de luizen niet in jullie haren.”  Ja, pappa knipt graag onze haren heel kort.Voor ons huis ligt een zandweg. Aan de rechterkant is een bos en aan de linkerkant een sloot met een berm vol bloemen; margrieten, boterbloemen, klaprozen, meizoentjes, korenbloemen, zuring…..

Op de terugweg ga ik voor mamma een bos margrieten plukken.
Aan het eind van het bos wacht mijn vriendinnetje Janneke. We zingen het grappige liedje: “het regent, het regent, de pannetjes worden nat”.  Janneke kan mooi zingen. We vertellen elkaar leuke dingen en ik vertel haar dat ik zo trots ben op de naam van de zandweg waar wij aan wonen. Juliana van Stolbergstraat. Niet te geloven voor zo’n krakkemikkig pad.  Boerenmensen met paard en wagen trekken diepe karresporen in het zand, niet fijn hoor. Jan, mijn broertje, sloft expres heel hard door het mulle zand. Stofwolken dwarrelen achter hem aan we schreeuwen: “Doe dat niet!”. Maar hij doet het toch!
Als het geregend heeft staan die sporen vol met water.
In de winter als het vriest wordt het ijs. Dan ga ik erop staan en stamp ik er hard op met mijn klompen zodat het ijs kraakt en kapotgaat. Mijn klompen worden dan ook weleens kletsnat en mijn voeten koud.

Maar nu is het zomer, en Janneke en ik gaan naar het schoolplein.  Gert en Wim, Elsa en Jan zijn er al.  Riekske niet, zij blijft binnen. We doen een kringspel. Bijna alle kinderen doen mee. Ik vind school fijn.Na schooltijd komt Janneke bij mij spelen. Mamma is buiten in de tuin, boontjes aan het plukken. “Janneke zullen wij gaan schommelen?” Pappa heeft buiten aan een tak van de notenboom een dik touw gehangen. Ik heb er een oude jute graanzak opgelegd. Eerst gaat Janneke zitten. Ik geef haar een klein duwtje in de rug en daar gaat Janneke de lucht in, benen eerst flink naar voren dan goed naar achteren. Dan gaat Janneke heen en weer,. Ze gaat heel hoog. Beetje eng vind ik het. Janneke durft veel hoger als ik. Na Janneke mag ik. Wat een heerlijk gevoel schommelen. Je krijgt van die lekkere kriebels in je buik. En mijn haren wapperen zo mooi, dat voelt heel fijn en mijn rokje waait hoog op als ik hoog ga en laag dan zakt het rokje weer op mijn benen.
Janneke gaat dan naar huis “Tot morgen Sinie” roept ze “tot morgen Janneke”. Het was fijn met Janneke.

Dan roept mamma dat we gaan eten. Ik ren naar binnen; “Wat eten we mam?” roep ik.  Mamma lacht; “Kom eerst maar eens zitten” Pappa zit aan het eind van de tafel dan komt de plek waar mamma moet gaan zitten. Dan komt Riekske, dan Gert ernaast en dan Elsa en Jan. Ik mag op mijn lievelingsplekje naast pappa zitten tegenover mamma.  Mamma komt met een pan boontjes en aardappelen. Ze legt op ieders bord een stukje worst. Bij pappa een groter stuk. “Lekker dat is smullen”. Erna griesmeel met eigengemaakte bramen sap. Ik krijg een schep griesmeel op mijn bordje en een juslepel bramen sap. Ik roer de griesmeel en het sap door elkaar. Je krijgt dan hele mooie kleuren door elkaar; paars en geel van de pudding. Dan als eenieder het bord leeg heeft dan kijkt pappa ons allemaal even aan en dan weet ik; We geven elkaar een hand en zijn met elkaar stil. Pappa zegt: “God ik dank u voor deze mooie dag. Dat we gezond zijn en dat we van elkaar houden. Amen” En dan komt het.  Dan roepen we met zijn allen heel hard: “Mamma dankjewel voor dit lekkere eten!!!”.

Schrijfster Martha Wentink-Niessink

Vertelster Mevrouw Eenink-Roelofswaard

Hengelo Gld   8 februari 2019